Boven het dak buigen de bomen zich
nog krom als grootmoeders boven een bed.
Als wij door de kamers lopen mompelt
en zucht het vage gebeden en verhalen.
Langs de beslagen ramen druppelen
onze namen langzaam naar beneden.
Hier woonden wij en zullen wij
niet meer komen.
(Rutger Kopland – Een lege plek om te blijven)
Mijn vader was hoogleraar theologie in Leiden en daarvoor rector van een theologisch opleidingsinstituut in Doorn. Ambtshalve mochten wij wonen op landgoed Hydepark in een heus landhuis met 20 gulle kamers. Voor- en om het huis stonden grote eikenbomen en kastanjes. Het huis lag verscholen in het bos. Het was een hol waarin je je veilig voelde terwijl stormen gierden en de regen de ramen striemde. Mijn vader schreef literaire columns in het blad “De Waagschaal”. In één van zijn columns schreef hij over onze tijd op het betoverende landgoed Hydepark. Boven het stukje zette hij het bovenstaande gedicht van Kopland. Ik was 14 toen ik het stukje en het gedicht las en was voor het eerst diep geraakt door taal en de beelden en gevoelens van weemoed en heimwee die taal kunnen oproepen.
Ik ging deze cursus blanco in en wist niet goed wat ik mocht verwachten. Ik heb geen last van onzekerheid als het gaat om mijn leraarschap. Ik denk dat ik inmiddels een aantal dingen goed kan en vooral dat ik veel gevoel voor kinderen heb en ook aanvoel wat een goede aanpak is. Mijn grootste leerpunt van deze cursus is eigenlijk geweest dat dit een grote valkuil is die, als je niet uitkijkt, zelfoverschatting, stilstand en zelfgenoegzaamheid in de hand werkt. Ik heb een aantal dingen goed gedaan MAAR ook een aantal dingen NIET…. Los van de didactische ins en outs zijn er vooral twee belangrijke ontwikkelingspunten voor mij persoonlijk (en wellicht ook de hele school…!) naar voren gekomen:
Wat zijn we bedroevend weinig bezig geweest met vooral dat tweede! Wat een gemiste kans. Aangespoord door onderwijsinspectie, hijgende ouders en eigen ambities hebben we ons gestort op de techniek! Spelling, zinsconstructie, stijl, woordenschat, interpunctie… regels, stampen en prenten.. dan is het goed…!
Ik bedacht me dat als er in het bovenstaande gedicht één of twee spelfouten hadden gestaan, er niets van de betekenis of ontroering verloren zou gaan. Haal een woord weg en dan is het meteen anders…. Taal is een middel. Een middel om contact te maken. Natuurlijk blijft er wrijving bestaan tussen dat wat men eist van kinderen op het gebied van techniek en dat wat “eigenlijk” belangrijk is… We zullen daarin mee moeten (blijven) gaan maar deze cursus heeft mij de ogen geopend dat we nog veel meer moeten doen om kinderen te inspireren, te prikkelen en te verleiden om de schoonheid van taal te ontdekken en verkennen. Voor mij persoonlijk is woordenschat een belangrijke voorwaarde om tot rijker taalgebruik te komen. Het werkje dat we gemaakt hebben is daarmee een aanzet om door te gaan. We moeten meer tijd steken in het ontwikkelen van werkjes waarmee we kinderen weten te grijpen..
De cursus is alleen daarin al bijzonder zinvol en nuttig geweest waarvoor mijn dank.
Reflectie op de Montessori-taalstudie maart 2016 door Jon van Gennep.